2. Financieel beeld Slotwijziging 2022

2.3 Analyse bijgestelde begroting (stand Slotwijziging) in relatie tot de realisatie per 31 augustus 2022

2.3 Analyse bijgestelde begroting (stand Slotwijziging) in relatie tot de realisatie per 31 augustus 2022

In deze paragraaf wordt met behulp van visualisaties inzicht gegeven in de financiële stand van zaken in deze Slotwijziging. De toelichtende tekst volgt ná de visualisatie.

Saldo van baten en lasten (begrotingssaldo)

In deze Slotwijziging komt het saldo van baten en lasten uit op ruim € 22 miljoen voordelig. Het definitieve saldo van baten en lasten (jaarrekeningresultaat) zal, na vaststelling van de jaarstukken 2022, gestort worden in de saldireserve.
In de Begroting 2022 was rekening gehouden met een onderbesteding van 3% op de materiële budgetten (€ 7,3 miljoen) en daarnaast met een vertragingsfactor van € 0,7 miljoen op de personele lasten. In de Zomernota was al € 2,1 miljoen hiervan ingevuld. In deze Slotwijziging is € 4,1 miljoen hiervan ingevuld. Per saldo is er in de bijgestelde begroting dan nog een verwachte vertragingsfactor opgenomen van bijna € 1,8 miljoen, bestaande uit € 1,6 miljoen in programma Landelijk gebied en € 0,2 miljoen in programma Cultuur en erfgoed.

Exploitatielasten

Na vaststelling van de voorgestelde begrotingswijzigingen bedraagt het begrote lastensaldo in de programma’s en het Overzicht Overhead voor 2022 € 520 miljoen. Dit is inclusief de inschatting dat we € 42,308 miljoen aan beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer ontvangen van het Rijk, die we vervolgens doorstorten aan de concessiehouders. In de Zomernota 2022 was reeds rekening gehouden met € 28 miljoen voor deze vergoeding.

De begrote € 520 miljoen aan exploitatielasten heeft betrekking op de negen programma’s en het Overzicht Overhead. De programma’s van Bereikbaarheid nemen gezamenlijk 55% van de lasten voor hun rekening.

In deze Slotwijziging zijn bij elk programma per beleidsdoel ook de realisatiecijfers per 31 augustus 2022 getoond. In bovenstaande visualisatie is daarbij de vergelijking gemaakt met de bijgestelde begroting ná verwerking van de voorgestelde begrotingswijzigingen in deze Slotwijziging. Het gerealiseerde lastensaldo bedraagt per 31 augustus ongeveer € 303 miljoen. Dat is ruim 58% van het begrote lastensaldo en is minder dan hetgeen op basis van 8/12 e qua aantal maanden mag worden verwacht (67%). Op de gepresenteerde realisatiecijfers zijn twee majeure bijstellingen benodigd die betrekking hebben op programma 6. Bereikbaarheid II - Openbaar Vervoer:

  • In de begroting is rekening gehouden met € 42,308 miljoen aan vergoeding van het openbaar vervoer die wordt doorgestort aan de concessiehouders. Deze vergoeding is toegezegd maar hebben we nog niet ontvangen, en is dus nog niet opgenomen in de realisatie. Als dat wel het geval zou zijn dan zou er ongeveer € 28 miljoen aan lasten verantwoord zijn (8/12 e van € 42 miljoen).
  • Tegelijk geldt echter dat in de realisatie al de lasten van de OV-concessies volledig zijn verantwoord van circa € 64 miljoen. Dus ook de maanden september-december zijn hierin al verantwoord. Dit is circa € 21 miljoen (4/12e van € 64 miljoen).

Rekening houdend met deze twee bijstellingen zou het lastensaldo per 31 augustus uit zijn gekomen op ongeveer € 310 miljoen, dat overeenkomt met 60% van het begrote lastensaldo voor 2022. En bij het programma 6. Bereikbaarheid II - OV zou het percentage van de realisatie alsdan niet 57% maar 60% zijn.

Op totaalniveau ligt de realisatie daarmee 7% (€ 36 miljoen) achter op het verwachte bestedingspatroon. In hoofdstuk 3 van deze Slotwijziging is per beleidsdoel toegelicht hoe de realisatie zich verhoudt tot de bijgestelde begroting, omdat dit onderling behoorlijk kan verschillen. In algemene zin kan daarover het volgende worden opgemerkt:

  • De cao-effecten 2022 worden pas in de maand november uitbetaald en verwerkt in de realisatie. Dit verklaart ruim € 4 miljoen onderbesteding op de personeelslasten.  
  • De subsidies (inclusief inkomensoverdrachten) liggen in lijn met het verwachte bestedingspatroon.
  • De besteding van de materiële lasten ligt fors achter op de begroting, ruim € 32 miljoen. Behoudens programma 8. Economie, is deze onderbesteding zichtbaar in alle programma's. In absolute bedragen betreft dit met name de beide programma's van Bereikbaarheid en het Overzicht Overhead. Enkele omvangrijke verklaringen daarvoor zijn:
    • Voor de beide programma's van Bereikbaarheid geldt dat een substantieel deel van het materiële budget wordt ingezet ter dekking van het beheer en onderhoud. De uitvoering en facturatie van deze werkzaamheden vindt met name plaats in het vierde kwartaal, en zal alsdan in de realisatie tot uitdrukking komen.
    • Ook wordt in die beide programma's aangegeven dat de facturatie van samenwerkingspartners veelal pas aan het einde van het boekjaar wordt ontvangen en alsdan in de realisatie wordt verantwoord.
    • In het Overzicht Overhead geldt dat het materiële lastenbudget wordt ingezet voor diverse huisvestingskosten, de inzet van externe inhuur en de opstart van diverse projecten op het vlak van de bedrijfsvoering. Ook voor deze werkzaamheden geldt dat het zwaartepunt ligt vanaf september (na het zomerreces), waardoor de lasten die met deze werkzaamheden gemoeid zijn ook dan pas in de realisatie tot uitdrukking zullen komen.

In bovenstaande visualisatie is inzichtelijk gemaakt hoe de begrote lasten van € 520 miljoen zijn opgebouwd in de begroting. De procentuele verdeling van de begrote lasten ligt in lijn met de gepresenteerde cijfers in de jaarstukken 2021.

De te verstrekken subsidies (inclusief inkomensoverdrachten) vormen met € 182 miljoen de hoofdmoot van de begroting met ruim 1/3 van de begrote lasten van de begroting. De post ‘materiële lasten’, goed voor 1/3 van de begrote lasten, is met € 170 miljoen opgebouwd uit een grote variatie aan verschillende uitgaven, waaronder de kosten voor beheer en onderhoud van het wegennet en het openbaar vervoer, de vervoerskosten voor de regiotaxi, en de kosten die gepaard gaan met de aankoop van gronden voor o.a. het Natuurnetwerk Nederland. In de gerealiseerde lasten zijn dezelfde verhoudingen terug te zien.
In de cijfers tot en met 31 augustus blijft vooral de besteding van de materiële budgetten achter op de begroting.

Exploitatiebaten

Na vaststelling van de voorgestelde begrotingswijzigingen bedraagt het begrote batensaldo voor 2022 € 509 miljoen. Dit is € 30 miljoen hoger dan eerder geraamd. De toename van het batensaldo ten opzichte van de primaire begroting wordt met name verklaard vanuit de ingeschatte bereikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer (+ € 14,308 miljoen bovenop de € 28 miljoen die in de Zomernota al was gemeld) en de positieve effecten vanuit de septembercirculaire 2022 (€ 4,2 miljoen). Dit laatste bedrag betreft een toename van de uitkering (accres) van het provinciefonds inclusief de daarin opgenomen beheervergoeding Subsidiestelsel Natuur en Landschap (€ 1 miljoen), en de decentralisatie-uitkering 'Weerbaar bestuur kleine gemeenten' die in 2023 en latere jaren pas tot besteding komt (€ 0,4 miljoen). Daarnaast wordt in deze Slotwijziging het resterende deel van de winstneming verwerkt van de verkoop van de Richelleweg (€ 6,2 miljoen) zoals dat is toegelicht in beleidsdoel 1.2. En in het Overzicht Overhead is een baat opgenomen m.b.t. de vergoeding die we ontvangen voor de door ons gemaakte kosten voor de opvang van vluchtelingen in het Provinciehuis (€ 2,5 miljoen).

In bovenstaande visualisatie is inzichtelijk gemaakt hoe de begrote baten van € 509 miljoen zijn opgebouwd in de begroting. De verdeling van de begrote baten komt overeen met de gepresenteerde cijfers in de jaarstukken 2021 (de rechtse visualisatie). De uitkering uit het provinciefonds blijft de grootste inkomstenbron voor de provincie, gevolgd door de opcenten die we heffen op de motorrijtuigenbelasting. De post ‘bijdragen van derden’ is opgebouwd uit diverse verwachte inkomsten, zoals de huurbaten van de OV-infrastructuur en van externe huurders van het provinciehuis. Ook diverse (specifieke) bijdragen van het Rijk en te ontvangen bijdragen van gemeenten worden hiertoe gerekend. De beschikbaarheidsvergoeding voor het OV is vanwege de majeure omvang en het incidentele karakter apart inzichtelijk gemaakt.

Deze pagina is gebouwd op 02/09/2023 15:58:10 met de export van 02/09/2023 15:47:37